TE MOOI OM WAAR TE ZIJN (Chris, English version printed below) 

20 april 2019 - Bandung, Indonesië

Het 5-koppige team van Ontdekjeplekje is van het Australische Perth inmiddels doorgereisd naar de voormalige Nederlandse kolonie Indonesië, tegenwoordig met 260 miljoen inwoners het vierde land van de wereld. In vakantieparadijs Bali hebben we in een traditioneel dorp geprobeerd iets te ontdekken van het authentieke Bali. En na drie weken zijn we verhuisd naar het Islamitisch Java, waar de zonsopgang-tours en de muezzin een aanslag plegen op onze nachtrust. Ja, de Van Dammetjes hebben een paar interessante weken achter de rug ...

Temples everywhere
Ken je dat? Een zakelijke deal waarmee je in één keer uit de zorgen bent, het té aantrekkelijke vakantieaanbod, of het droomhuis dat veel te goedkoop wordt aangeboden? Het kan eigenlijk niet waar zijn. Dat moeten de Nederlandse machthebbers rond 1800 ook gedacht hebben toen de eilandengroep die nu Indonesië heet officieel aan het Koninkrijk werd toegevoegd. Dat was nadat de VOC er al 150 jaar actief was als eerste NV in de wereld. Ineens telde het rijk geen 2 maar 62 miljoen inwoners, waarvan er tientallen miljoenen bereid werden geacht voor vrijwel niets de uiterst vruchtbare grond te bewerken. De nieuwe ‘Nederlanders’ werden verplicht een deel van de opbrengst of oogst af te staan, die bestond uit specerijen, koffie, thee en andere producten die goud opbrachten in het welvarende Europa. Na ruim 30 jaar ben ik onderweg opnieuw Multatuli’s Max Havelaar aan het lezen dat in 1860 verscheen. Op beeldende en vaak humoristische wijze stelde hij de koloniale uitbuiting (en het corrupte lokale bestuur) in het Javaanse regentschap Lebak aan de orde. Bijna 150 jaar na de officiële toeëigening van Nederlands-Indië bleek het inderdaad te mooi om waar te zijn en werd Nederland, na een bloedige strijd, in 1949 onder druk van Amerika alsnog verplicht om de kolonie op te geven en de soevereiniteit van Indonesië te erkennen.


Dat was dan weer een klein en niet zo fijn stukje geschiedenis. Wat zo bijzonder is, is dat al die Indonesiërs ons Blanda’s uiterst hartelijk bejegenen. Minder dan 60 jaar geleden nationaliseerde president Soeharto alle Nederlandse bedrijven en verklaarde iedere Hollander tot persona non grata.

Misschien dat het Hindoeïsme van de Balinezen die vergevingsgezindheid aanmoedigt. Als iets of iemand een bijdrage kan leveren aan de lokale gemeenschap, dan zijn je eigen belangen als individu ondergeschikt. Een mooie gedachte die ver van onze belevingswereld van consumptiegerichte, zelfbewuste westerlingen af staat. Elk huis in het traditionele dorp dat wij bezoeken heeft een eigen tempel waar altaren zijn opgericht. In deze tempels wordt stilgestaan bij de hoogte- en dieptepunten in de levens van de gezinsleden, van geboorte tot aan opslag van de as na overlijden. En die wordt weer uitgestrooid bij de geboorte van een volgend kind, zodat de geest van de overledene reïncarneert in de volgende generatie. Spiritueel gezien hebben wij als nuchtere kaaskoppen een flinke achterstand op de nakomelingen van onze voormalige landgenoten.

Hoewel de Indonesische wetgeving 17 jaar voorschrijft, treden in traditionele dorpen meisjes van 14 jaar soms al in het huwelijk. Elk meisje in de pubertijd moet wel eerst een uitdrijving van demonen ondergaan. In het Balinees is er een woord voor ‘meisje’ en een woord voor ‘vrouw’. Wat daartussen zit noemen de Balinezen ‘bezeten’. Zoals gezegd, wij leren veel van onze tocht naar het hart van Bali, en begrijpen dat ook hier het verschijnsel van de ‘puberdochter’ niet onbekend is.

Ons eigen exemplaar heeft sinds enkele maanden een ware gedaantewisseling ondergaan. Ze blijkt bereid haar schoolwerk serieus aan te pakken en ons, ondanks de straf van een wereldreis en het dodelijk saaie reisprogramma, zo af en toe met een glimlach en knuffel te belonen. 

Aan het einde van onze tocht in het dorp Terunyan bezochten we de lokale lagere school. Thuis hebben we moeite om Fries, Limburgs en Twents te verstaan, maar de Balinees heeft te maken met 149 verschillende geschreven alfabetten. Omdat de Nederlanders dat een paar eeuwen geleden wat al te complex vonden werd een nationale Indonesische taal ingevoerd. Deze is samengesteld uit Javaans, Maleisisch en 30% Nederlands. Woorden als ‘kamer’, ‘gordijn’, ‘advocaat’ en ‘notaris’ had de Indonesiër voor de komst van de Hollanders niet nodig, en bij de introductie ervan werd het Nederlandse woord gemakshalve overgenomen.

Na fantastische weken op Bali, mede dankzij het bezoek van de ouders van Paulien, zijn we overgestoken naar Java. Hoe het mogelijk is dat op Bali ruim 90% van de bevolking Hindoe is, en in de rest van Indonesië waaronder Java bijna 90% moslim, is onbegrijpelijk. Maar het is zo, en wij maken met interesse kennis met de verschillende gebruiken. Op de één of andere manier hebben de Javanen iets met zonsopgang, zodat wij regelmatig ergens tussen 12.00 uur ‘s nachts en 04.00 uur in de ochtend op weg zijn naar een tempel of vulkaan. Als je dan de volgende nacht een beetje probeert bij te slapen, dan roept de muezzin ons om 4.30 in de ochtend via luidsprekers op straat op tot gebed in de naast het hotel gelegen moskee. Onderdeel van de inburgeringscursus zijn ook de wat langere mouwen en broeken dan we eerder deze reis gewend waren. 

Dat laatste tot ongenoegen van Faya die de hoge temperaturen gewoonlijk bestrijdt met minimale lichaamsbedekking. Dat Indonesische kinderen tijdens hun opvoeding permanent wordt geleerd om hun impulsen te controleren, en niet toe te geven aan lichamelijke en fysieke ongemakken, maakt op onze kinderen weinig indruk: ‘Wij kunnen er toch niks aan doen dat we een ander leven hebben dan kinderen op andere plekken in de wereld?’ Misschien dat we ons binnenkort maar eens tot de lokale Imam moeten wenden voor wat opvoedkundige adviezen 😉

TOO GOOD TO BE TRUE
Our 5-person squad has traveled from the Australian city of Perth to the former Dutch colony of Indonesia, now with 260 million inhabitants the fourth country in the world. In holiday paradise Bali we have tried to discover something of the authentic Bali in a traditional village. And after three weeks we moved to Islamic Java, where the sunrise tours and the muezzin attack our night's rest. Yes, the Van Dammetjes have had a few interesting weeks ...

Back in the classroom during a great bike tour in a traditional village

Do you recognize this? A business deal thatis too good tob e true, the too attractive holiday offer, or the dream house that is offered too cheaply? It can't really be true. That is what the Dutch government must have thought around 1800 when the island group now known as Indonesia was officially added to the Kingdom. That was after the VOC had been active there for 150 years as the first limited company in the world. All of a sudden the empire had no 2 but 62 million inhabitants, of which tens of millions were considered willing to cultivate the extremely fertile land for almost nothing. The new ‘Dutch’ were obliged to donate part of the proceeds or harvest, which consisted of spices, coffee, tea and other products that yielded gold in prosperous Europe. After more than 30 years I am reading Multatuli’s Max Havelaar again, which appeared in 1860. In a visual and often humorous way, he raised the issue of colonial exploitation (and corrupt local government) in the Javanese regency of Lebak. Nearly 150 years after the official appropriation of the Dutch East Indies, it turned out to be too good to be true and the Netherlands, after a bloody battle, was forced in 1949 under pressure of America to give up the colony and recognize the sovereignty of Indonesia.


That was a small and not so nice piece of history. What is so special is that all those Indonesians treat us Blandas very cordially. Less than 60 years ago, President Suharto nationalized all Dutch companies and declared every Dutch person persona non-grata.

Perhaps the Hinduism of the Balinese encourages that forgiveness. If something or someone can contribute to the local community, then your own interests as an individual are secondary. A beautiful thought that is far from our perception of consumption-oriented, self-conscious Westerners. Every house in the traditional village that we visit has its own temple where altars have been erected. These temples reflect on the highs and lows in the lives of family members, from birth to storage of the ashes after death. And it is scattered again at the birth of the next child, so that the spirit of the deceased reincarnates in the next generation. From a spiritual point of view, as rational cheeseheads, we have a considerable disadvantage on the descendants of our former countrymen.

Although Indonesian law prescribes 17 years of age, girls of 14 years old sometimes get married in traditional villages. Every girl in puberty must first undergo an expulsion of demons. In Balinese there is a word for ‘girl’ and a word for ‘woman’. What is in between the Balinese call ‘possessed. As mentioned, we learn a lot from our journey to the heart of Bali, and understand that here too the phenomenon of the ‘adolescent daughter’ is not unknown.

Our own copy has undergone a true metamorphosis since a few months. She appears willing to take her school work seriously and, despite the punishment of a world trip and the deadly boring travel program, occasionally rewards us with a smile and a hug.

At the end of our tour in the village of Terunyan we visited the local primary school. At home we have difficulty understanding Frisian, Limburgish and Twents, but the Balinese have to deal with 149 different written alphabets. Because the Dutch thought it was a bit too complex a few centuries ago, a national Indonesian language was introduced. This is composed of Javanese, Malaysian and 30% Dutch. Words that the Indonesian wouldn’t us before arrival of the Dutch, for example the Dutch words for room, lawyer or curtain, were literally taken over for the sake of convenience.

After fantastic weeks in Bali, thanks amongst others to the visit of Paulien's parents, we moved to Java. How it is possible that over 90% of the population in Bali is Hindu, and in the rest of Indonesia including Java almost 90% Muslim, is incomprehensible. But it is true, and we are introduced to the different customs of both religions. Somehow the Javanese have something to do with sunrise, so that we are regularly on our way to a temple or volcano somewhere between midnight and 4 o'clock in the morning. If you then try to get some sleep the next night, the muezzin calls us to speakers in the street at 4.30 in the morning to pray in the mosque next to the hotel. Part of the integration course are also the somewhat longer sleeves and pants than we were used to earlier this trip.

The latter to the displeasure of Faya, who usually fights the high temperatures with minimal body coverage. The fact that Indonesian children are constantly taught during their upbringing to control their impulses, and not to give in to physical and physical discomfort, makes little impression on our children: ‘We can't help it that we have a different life than children in other places in the world?’ Maybe we should soon turn to the local Imam for some educational advice 😉

Foto’s

3 Reacties

  1. Remco:
    20 april 2019
    Super mooi: “het dodelijk saaie reisprogramma, zo af en toe met een glimlach en knuffel te belonen. ” :-D
  2. An:
    20 april 2019
    Interessant!
    Dank voor verslag weer Chris!
  3. Marco:
    21 april 2019
    Mooi verslag weer Chris, lees het altijd met plezier!